vrijdag 29 februari 2008

De economische situatie in Palestina


Vijf miljard voor Palestina: herstel of ontwikkeling?

door Paul de Boer


Op 20 september 2000 brak de tweede intifada uit die, behalve veel persoonlijk leed in het Heilige Land, grote schade heeft berokkend aan de economie van de Palestijnse gebieden (door afsluiting, beperkingen opgelegd aan de bewegingsvrijheid van Palestijnen en hun goederen, en een drastische vermindering van het aantal werkvergunningen in Israël en zijn nederzettingen). Op 19 december 2007 werd de eerste donorconferentie in tien jaar in Parijs gehouden, waar de Palestijnse Autoriteit meer dan 5,5 miljard dollar vroeg voor haar Hervormings- en Ontwikkelingsplan 2008-2010. Donoren hebben een bedrag van 5 miljard euro toegezegd. Een actuele vraag is of dit bedrag bestemd is voor herstel of voor ontwikkeling. Om een antwoord te geven is het noodzakelijk om een schatting te maken van de economische kosten van de intifada. Dit soort kosten kan alleen begrepen worden in vergelijkingen, zoals betoogd door Rutger van der Hoeven in De Groene Amsterdammer van 21 december ‘07: “Negen miljoen Amerikaanse kinderen verzekeren tegen ziektekosten? Anderhalve week Irak”.


Ik zal aan het einde van deze bijdrage een dergelijke vergelijking maken. In maart 2007 hebben het Internationale Monetaire Fonds (IMF) en de Internationale Bank voor Herstel en Ontwikkeling (de Wereldbank) een gezamenlijk rapport gepubliceerd, getiteld: “West Bank and Gaza: Economic Developments in 2006 – A First Assessment”. In dit rapport wordt de schatting gegeven van de procentuele verandering van jaar op jaar in het voor prijsveranderingen geschoonde (= reële) bruto nationale inkomen (BNI) voor de jaren 1999 tot en met 2006.


Het BNI is een maatstaf voor de welvaart van een land: de waarde van de goederen en diensten die binnenlands zijn geproduceerd, het bruto binnenlands product (BBP), plus de netto inkomensoverdrachten uit het buitenland. Deze overdrachten zijn voor Palestina van groot belang: ontwikkelingshulp, financiële steun van familie woonachtig in het buitenland en inkomsten uit arbeid in Israël en zijn nederzettingen.


Er zijn drie periodes te onderscheiden: de jaren 2000 tot en met 2002, gedurende welke het reële BNI achtereenvolgens daalde met 6,8%, 20,1% en 9.1% ; de jaren 2003 tot en met 2005, gedurende welke het reële BNI steeg met 6,6%, 4,3% en 6,8%, en het jaar 2006 gedurende welke het reële BNI met 7,6% daalde. Op grond van de eerste twee periodes dateren we het einde van de intifada op economische gronden op ultimo 2002. IMF en Wereldbank geven ook een schatting (in miljoenen dollars) van het BNI waarbij rekening is gehouden met prijsveranderingen (het zogenaamde nominale BNI). Voor de jaren 2000, 2001 en 2002 bedroeg deze achtereenvolgens 5.276 miljoen, 4.193 miljoen en 3.546 miljoen. Het totaal over deze drie jaar bedraagt dus 13.015 miljoen dollar.


Om een schatting te maken van de economische gevolgen van de intifada moeten we een schatting maken van het nominale BNI indien er geen intifada zou zijn geweest. We verklaren daartoe het gematigde groeiscenario dat IMF en Wereldbank hanteren voor de ontwikkeling van het BBP (3 procent reële groei en 3 procent prijsstijging) van toepassing op het BNI. Het totaal over drie jaar bedraagt in dit scenario 18.437 miljoen US$. Het verschil, 5.422 miljoen US$, is onze schatting van de economische gevolgen van de intifada. Dit bedrag is (vrijwel) gelijk aan het bedrag dat de Palestijnse autoriteit op de donorconferentie in Parijs vroeg voor de financiering van haar Hervormings- en Ontwikkelingsplan 2008 -2010.


Naar mijn mening is er eerder sprake dat het toegezegde bedrag bestemd is voor herstel dan voor ontwikkeling.


Het bedrag is ook (vrijwel) gelijk aan het nominale BNI dat in 1999 5.454 miljoen bedroeg. Het is dus alsof over een periode van twee jaar en een kwartaal (september 2000- ultimo 2002) de Palestijnse ingezetenen een jaar lang niet hebben gewerkt, geen ontwikkelingshulp hebben gekregen en geen financiële steun van familie woonachtig in het buitenland hebben ontvangen. Stel dat alle ingezetenen in Nederland in 1999 een jaar lang niet zouden hebben gewerkt en geen inkomensoverdrachten uit het buitenland zouden hebben gekregen. De economische kosten zouden dan 390,4 miljard euro bedragen.


Een verdere onderbouwing van bovenstaande cijfers kunt u vinden in het rapport EI 2007-39 van het Econometrisch Instituut: “Economic consequences of intifada: a sequel”.





Paul de Boer is universitair docent econometrie en statistiek bij het Econometrisch Instituut. Zijn interesse voor onderzoek is het toepassen van economische modellen op beleidsrelevante vraagstukken in ontwikkelingslanden. Voor meer informatie, zie zijn homepage.

Opstel Maatschappijleer: Een verslag uit Palestina



VICTORY TO THE INTIFADA - Een verslag uit Palestina


Door Miriyam Aouragh


Het is me duidelijk geworden dat de huidige Intifada op een geniepige manier bloediger, harder en zwaarder is dan we thuis op TV kunnen zien.


Palestijnen zijn al 53 jaar onvrijwillig hoofdrolspelers in het imperialistische toneelstuk van het Midden Oosten. Door de Intifada eind jaren '80 verwierven de Palestijnen een humaan gezicht. Na jarenlang bijna onzichtbare onderdrukking, werden jonge moedige stenengooiers symbolen van verzet. De wereld werd langzaam wakker. Men kon de onevenwichtige, racistische en moorddadige Israëlische onderwerping van Palestijnen niet langer ontkennen.Er zijn momenteel veel parallellen met de eerste Intifada, absoluut, maar de alarmerende statistieken van deze tien maanden jonge opstand laten de vuile oorlog van het Israëlische leger zien.


Het aantal vermoorde Palestijnen blijft groeien maar men begint de tel kwijt te raken, 600, 700? De meeste doden hebben trouwens de leeftijd van een gemiddelde vrolijke Hollandse TMF of Cartoon Network kijker. Gewonden zijn niet zomaar gewond maar in 3/4 van de gevallen levenslang gehandicapt, de werkeloosheid is tot 50% gestegen en voor het eerst in de moderne geschiedenis heeft de gemiddelde levenstandaard de officiële armoedegrens voor miljoenen Palestijnen bereikt. Verhalen zoals ik vandaag weer hoorde over dode/zieke kinderen en ouderen door ondervoeding en gebrek aan medische zorg of bewegingsvrijheid omdat ze totaal van de bewoonde wereld zijn afgesloten, zijn hartverscheurend.Maar juist de Palestijnse volharding verbeeld de onbeschrijfelijke spirit van de huidige Intifada, een strijd die als verloren werd beschouwd na de Intifada in 1987 en de Oslo akkoorden in 1993. Vandaag schrijven Palestijnen weer een bladzijde in de revolutionaire geschiedenis.


Het is ongelooflijk hoe Amerika en Israël [want ja, Israël is sinds haar creatie in 1948 Amerika's agressieve waakhond in het Midden Oosten] Palestijnen oproepen 'moedige concessies' te doen in de huidige onderhandelingen. Alsof Palestijnen door de internationale resoluties niet al lang 78% van historisch Palestina hebben opgegeven en alleen nog op de rest van wat eeuwenlang Palestijns land, bezit, en historie is geweest, aanspraak kunnen maken. Van die trieste 22% moeten de oorspronkelijke bewoners zonder tegenspraak, iedere vernedering en uitbuiting pikken. Een 'vrede' accepteren die 3 miljoen Palestijnse vluchtelingen het recht op terugkeer ontneemt; Palestijnse gebieden in dit miezerige restje overbevolkt onvruchtbaar land in kantons verdeeld zonder enige geografische continuïteit (maar wel joodse Settlements); een vrede welke simpelweg vertaald kan worden als een modern apartheid systeem dat nooit tot een volledig autonome staat kan leiden.


Het lijkt wel alsof het onderdrukkingssysteem hier helemaal doorgedraaid en achterlijk is. Er zit geen (zichtbare) logica achter Israëli's beleid.


Geen enkel gekoloniseerd volk is ooit tot haar knieën gebracht of heeft met dwang haar eis voor vrijheid, respect en onafhankelijkheid opgegeven als resultaat van toenemend geweld en onderdrukking. Israël heeft dit de laatste decennia van Rabin, Netanjahu, Barak, tot nu de verschrikkelijke massamoordenaar Sharon, keihard geprobeerd. Maar dit heeft alleen meer wilskracht en woede bij Palestijnen, en toenemende instabiliteit van het conflict in de regio, veroorzaakt.


Deze woede zie ik iedere dag groeien en door Israël opgejut worden. Internationale solidariteit is belangrijk, ook in Nederland, want Israël gaat voor de confrontatie en een regelrechte escalatie met haar zogenaamde 'liquidatie beleid' en toenemende bezettingsacties. De liquidaties, totale closures, militaire aanvallen, inname van Palestijnse steden, en vele dagelijks vernederende praktijken (zoals het sluiten van het Oriënt House) roepen als reactie radeloze zelfmoordaanslagen zoals afgelopen week op.


Soms is het hier zwaar. Iedereen is dan opgefokt, er hangt dan een eng sfeertje in de lucht. De psychologische druk is moeilijk te beschrijven.Vooral wanneer vergeldingsacties verwacht worden. Zoals na de actie in west Jeruzalem vorig week. Er is kort daarna met Apaches en tanks op Palestijnse steden geschoten, Oost Jeruzalem, en Jenin zijn (tijdelijk) met militair macht ingenomen.


Meteen na de aanslag zijn alle 'veiligheidsmaatregelen' de kast uitgehaald. Het is dan verschrikkelijk, ik was precies op dat moment op de universiteit in Birzeit, groepen studenten, docenten en gewone burgers van en naar Ramallah zaten vast omdat ze checkpoints tussen Birzeit en Ramallah hebben geplaatst (let wel, het gaat vaak om autonoom en gedeeld autonoom gebied, het is 10 minuten rijden tussen beide plaatsen). Soldaten checken alles en iedereen. Ik moest net als velen de hoop opgeven nog verder met de taxi te kunnen gaan en uitstappen, een heel stuk in de hitte langs arrogante en brutale soldaten lopen, in de hoop aan de andere kant vervoer te vinden. Het is vernederd te moeten zien hoe Palestijnse burgers behandeld worden.


Studenten, kinderen, docenten, zelfs ouderen hebben meerdere malen bij deze checkpoints laten zien hoe sterk en belangrijk de macht van de massa is door met z'n allen de confrontatie aan te gaan en door de checkpoints heen proberen te stoten. Ze worden dan meestal, zoals verwacht, met traangas, knuppels, kogels en arrestaties opgewacht.De avond in die week was ook voor mij een soort keerpunt. We hoorden eerst een vreemd indringend en eng zoemend geluid, een paar minuten later hoorden we dit nogmaals, het leek een zware vliegtuig, een teken dat er iets ging gebeuren. Bij ons huis in Ramallah staan veel Palestijnse 'targets' [PNA gebouwen]. Ik stond met vrienden bij het raam te kijken, de spanning was zo voelbaar aanwezig. Met zijn vijven keken we naar de rode gevechtsvliegtuiglichten in de lucht, een vriend pakte nog snel zijn cam-corder. De ongelooflijk harde explosie smeet ons de zitkamer in, er heerste paniek en angst. Er waren drie explosies. De politieacademie in Ramallah was het doelwit, het werd een ongelooflijke ravage ... de hele nacht hebben we wakker gelegen, we wisten niet of er nog meer aanvallen zouden komen ... dit is een van die psychologische martelingen die mensen hier moeten ondergaan.


Israël heeft die bewuste avond voor de tweede keer sinds de opstand in september met F16's geschoten. Wapens die zij gebruiken tegen Palestijnen, zijn de wapens waar Amerika en Europa grof geld mee verdienen, geld waarvan wij zelf niets terugzien natuurlijk. Maar ook omgekeerd speelt ons land (Nederland) een vuile rol. Bijvoorbeeld met de aanschaf van de Israëlische anti-tank raket 'Gill', die een week voor de Nederlandse regering officieel goedkeuring tot aankoop gaf, op weerloze Palestijnen in de stad Beit Jalla zijn getest. De huidige Intifada geeft aan hoe slecht de positie van de Palestijnen is geworden; Oslo (ofwel 'the piss-process') heeft ze geen reet gebracht; de Intifada wordt niet serieus genomen door de internationale gemeenschap; en de mensen zijn zo radeloos dat ze niets, maar dan ook niets meer te verliezen hebben waardoor zelfs dodelijke vergeldingsacties gelaten geobserveerd worden.


Solidariteit met de Palestijnse strijd is onze plicht. Maar als socialisten en linkse activisten moeten we ook aan het thuisfront de strijd aangaan, een klap in het gezicht van het kapitalisme is een klap in het gezicht van het imperialisme.De strijd in Genua heeft vele Palestijnen hier gemotiveerd en energie gegeven. De Intifada moet ook onze strijd in het westen motiveren. 'Wij zijn niet de Red Indians van de 21e eeuw' zegt Edward Said. 'Palestijnen vechten tegen een koloniaal project dat zwaar gesubsidieerd wordt door Amerika en Europa. We moeten ons goedkope arbeidskracht afstaan, goedkopie olie aanleveren, deze regio tot een consumerende markt voor hun producten aanpassen ... alles in naam van globalisering en neoliberalisering. Imperialisme, gesteund door de nationale bourgeoisie zijn de ware vijanden van onze mensen en ons vrijheid.'


Inderdaad, de lessen voor het hedendaagse verzet hier zit hem in de link tussen antikapitalisme en anti-imperialisme. De Intifada tegen Israël hier in Palestina en Israël, heeft een (en moet een) directe link hebben met onze strijd in Nederland tegen privatisering, kapitalisme, globalisering etc. Het was voor de Palestijnen een enorme boost om hier op CNN demonstranten in Genua met Palestijnse vlaggen te zien.Inderdaad, zij zijn geen 'Red Indians' gedoemd uitgeroeid te worden. Maar de jongens, meiden, vrouwen en mannen die hier elke dag weer met stenen, woorden en hun gelijk de strijd aangaan tegen zwaarbewapende Israëlische soldaten zijn een voorbeeld voor ons allemaal en voor het groeiende mondiale verzet.


Strijdbare groeten, salamaat!


Miriyam Aouragh

Internationale Socialisten

Ramallah - Palestina


Waarom solidariteit?



Palestina en de bezetting door Israel: Waarom solidariteit?


Een 'Palestijnse sjaal' om je nek betekent al lang niet meer dat je de Palestijnen steunt in hun strijd. Het is gewoon een mode-item geworden. Toch zijn er nog wel mensen die dit doen met een duidelijk politiek motief. Wereldwijd is er redelijk wat steun voor de Palestijnse zaak. Waarom is dit?


Tegen welk onrecht richten de meeste pro-palestina activisten zich?De bevolking van het Palestijnse gebied bestond 60 jaar geleden voor bijna 3/4 uit Palestijnen. Het duurde echter niet lang voor de nieuwe 'staat' Israel ruim 4/5 van de grond in bezit had. Het 1/5 deel dat nog overbleef, werd in 1967 buit gemaakt. Al ruim 40 jaar duurt deze bezetting nu. Miljoenen Palestijnen zijn al veroordeeld tot een vluchtelingenbestaan, met als gevolg dat 2/3 van de Palestijnen op dit moment vluchteling is en niet de grens met Israel over mag.


Dat is echter niet het enige. De Israelische kolonisatie duurt nu al tientallen jaren. Op de Westbank en in oostelijk Jeruzalem hebben zich al een half miljoenen kolonisatoren gevestigd. De Westbank is een lappendeken van enclaves, min of meer naar Zuid-Afrikaans model tijdens de hoogtijdagen van de Apartheid.Ook dat is niet alles. Op ruim 500 (and counting) plaatsen zijn wegblokkades en controleposten opgeworpen door het Israelische leger. Deze maatregelen maken de door Palestijnen bewoonde gebieden tot openluchtgevangenissen. Grove belediging, mishandelingen en seksuele intimidatie door militairen zijn eerder regeld dan uitzondering. Om dergelijke posten te passeren zijn kaartjes nodig die amper te verkrijgen zijn. Door deze maatregelen kunnen de Palestijnen amper naar school of werk als dit niet binnen hun eigen dorp is, kan familie niet bezocht worden, kan er amper handel gedreven worden en kunnen mensen niet naar ziekenhuizen vervoerd worden in geval van ziekte. Van een Palestijnse economie is aldus geen sprake meer, met als gevolg gigantische armoede en werkeloosheid.


Dan komen we nog op de apartheidmuur die sinds 2003 in aanbouw is. Natuurlijk is het Israel's eigen zaak als ze de vergelijking met Oost-Duitsland nog groter willen maken. Een muur bouwen op hun eigen grondgebied is daarbij ook hun eigen zaak. Maar een muur bouwen op bezet gebied, dat voor het grootste gedeelte het geval is, dat is echter volgens het internationaal recht niet toegestaan. Het Internationaal Hof van Justitie, de VN en de Nederlandse regering hebben dit bevestigd.Over cijfers van Palestijnen, zowel meerderjarig als minderjarig, die door Israel zonder proces in de gevangenis zijn gegooid, zal ik mij niet uitspreken, omdat hier amper een administratie van wordt bijgehouden, en er dus weinig zinnigs over gezegd kan worden.


Keren we ons nu tegen een democratisch land?Nee dat doen we niet, zeker niet tegen een volwaardig democratisch land. Israel heeft nooit voldaan aan de door de VN gestelde eisen van een lidstaat. Het maakt zich schuldig aan bezetting en kolonisatie, heeft z'n eigen grenzen niet vastgesteld en hanteerd discriminerende wetten die een menswaardig bestaan van Palestijnen in de weg staan.


Maar wordt Israel dan niet ook bedreigd door de Palestijnen?In kleine mate wel, maar dit is door hen zelf in de hand gewerkt. Bovendien is Israel als militaire en nucleaire macht natuurlijk een gigantische reus vergeleken met de Palestijnen en zelfs de omringende Arabische landen. Dan zijn er nog de Palestijnse aanslagen tegen Israelische staatsburgers. Die zijn er inderdaad, maar begonnen pas serieus in de jaren '90, de bezetting was toen dus al tientallen jaren een feit. De directe aanleiding was overigens de actie van een joodse fanaticus die z'n geweer leegschoot in een moskee waar de mensen aan het bidden waren, met 30 doden tot gevolg. Een ander punt is dat wanneer Israel spreekt over de tegen hen gerichte terroristische aanslagen, zij ook de aanslagen op het bezettingsleger meerekenen, terwijl het volgens het internationaal recht is toegestaan je te verdedigen tegen een bezettende macht, ook als dit met geweld gebeurt.


Maar maakte Ariel Sharon dan niet een gebaar van vrede door in 2005 kolonisten te verwijderen uit Gaza?Nee, 1,5% van de kolonisten weghalen met als doel extra steun van de VS is geen gebaar van vrede.


Meer over dit onderwerp is te lezen in mijn special Zionistische terreur. Lees en huiver.


woensdag 27 februari 2008



De strijd tegen de ontkenning van de Nakba

door Tariq Shadid

Door de gehele geschiedenis van de mensheid heen hebben oorlogen en wreedheden tussen volkeren plaatsgevonden, die meestal uit zijn gemond in massale slachtingen. We kunnen er zelfs van uitgaan dat vele genociden nooit zijn opgetekend in de wereldgeschiedenis.


Elk volk dat een dergelijk trauma in zijn eigen geschiedenis heeft, koestert deze bittere herinnering, op dezelfde manier zoals een mens later bij zichzelf omgaat met bijvoorbeeld een levensbedreigende verwonding of letsel. Het was immers allesbepalend voor zijn levensloop, en gruwelijke herinneringen aan angst en pijn kunnen bij ieder gewenst of juist ongewenst moment van terugdenken nare gevoelens oproepen.

Collectief trauma


In het collectieve geheugen van volkeren lijkt dit ongeveer net zo te werken. In veel gevallen krijgt het volkstrauma zelfs een eigennaam, zoals dit het geval is bij de Holocaust. Een dergelijke naam heeft in oorsprong een semantische inhoud, namelijk die van het betreffende onheil, maar verkrijgt na de toepassing op de grote levensramp een bepaalde exclusiviteit.


Als we bijvoorbeeld zeggen ‘De Watersnoodramp’, weten we immers allemaal direct dat het om de grote overstroming van 1953 gaat. Ook misstaat het de term ‘watersnoodramp’ op andere overstromingen toe te passen.


Ook de grote Palestijnse tragedie van 1948 heeft een eigennaam. De campagne van verdrijvingen, uitgevoerd door zionistische terreurgroepen, waarbij 800.000 Palestijnen van hun land werden verdreven ten behoeve van de stichting van de zionistische staat Israël, wordt door de Palestijnen de “Nakba” genoemd, ofwel de ‘catastrofe’.


In het artikel “Tijd voor een einde aan Nakba-ontkenning” is een verdere uiteenzetting over de Nakba te vinden, in een betoog voor het gebrek aan erkenning voor de tragedie van de Palestijnen als grootste struikelblok in de discussie over de kwestie.


Hier wil ik echter vooral stilstaan bij de geschiedenis van de Nakba-ontkenning en de wijze waarop dit fenomeen de ontwikkeling van zowel de beeldvorming, als helaas ook de besluitvorming over de kwestie heeft beïnvloed, en nog steeds beinvloedt.

Ontkenning als volk



Voorafgaand aan de ontkenning van hun Nakba leden de Palestijnen echter onder een andere vorm van ontkenning, die zo mogelijk nog veel verder en dieper ging: de ontkenning van hun bestaan als volk.


Niet alleen de gruwelijk misleidende wervingsslogan van de Zionistische beweging, ‘een land zonder volk voor een volk zonder land’, waarmee honderdduizenden joden naar Palestina werden gelokt terwijl ze de Europese jodenhaat en massaslachting probeerden te ontvluchten, getuigt hiervan.


In de periode tot 1967, voor de inname van het overgebleven deel van Palestina, beweerden Israëlische regeringsleiders nog steeds in het openbaar dat de Palestijnen simpelweg niet bestonden. Bekend in dit kader is de uitspraak van Golda Meir: “There is no Palestine people. There are Palestinian refugees.”


Ook veel van de Zionisten van vandaag de dag zetten deze lijn voort. Het vormt de achtergrond van de met name door Sharon bekend geworden formule dat de Palestijnen in Jordanie zouden moeten gaan wonen. Het zijn toch immers allemaal Arabieren?*


Pas nadat de spraakmakende acties van de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie na de Zionistische inname van geheel Palestina aan de gehele wereldbevolking toonden dat de Palestijnen wel degelijk bestonden, begon het idee bij het publiek, maar ook de volksvertegenwoordigers in de westerse wereld door te dringen, dat hier meer aan de hand was dan een territoriaal conflict tussen een ‘Joodse staat’ en alle omringende Arabische staten.


Toch ontstond de werkelijke westerse erkenning van het bestaan van het Palestijnse volk als inheemse bevolking van het land Palestina pas na de ondertekening van de Oslo-akkoorden. Uit deze akkoorden, zoals ik vaker heb betoogd in andere artikelen, zijn slechts twee goede zaken voortgekomen; dit is er één van.


De andere is het feit, dat ondanks het feit dat juist die akkoorden het politieke klimaat creëerden waarin Israël ongestoord haar verdere landroof en kolonisatie in de bezette gebieden kon voortzetten, er inmiddels door het vredesproces overal in de wereld de verwachting gewekt is, dat er een Palestijnse staat zal komen.


Tot nu toe zijn de massamedia in het Westen erin geslaagd om de schuld van het niet bereiken van dit doel bij de Palestijnen te leggen door de veel voorkomende, journalistiek incorrecte strategie van klakkeloze overname van de uitspraken van de Israëlische legerwoordvoerders in de westerse pers. Desondanks is de verwachting momenteel juist ook in het westen, dat de uitkomst van het conflict, hoe het ook zij, via een kortere of langere weg uiteindelijk uit zal monden in een Palestijnse staat.
In hoeverre deze factoren een rol hebben weten te spelen in de ontwikkeling van de conflictsituatie is inmiddels gebleken, namelijk dat deze vrijwel geen invloed hebben gehad op de besluitvorming. Ook toen de publieke opinie tijdens de eerste Intifadah, die in 1987 begon, een sterke mate van sympathie begon te vertonen, en er nog geen sprake was van zelfmoordaanslagen, leverde dit aan enige verandering in de zeer hachelijke onderdrukkingssituaties niets op. Israël’s beleid werd, zoals altijd, door het westen gesanctioneerd dan wel getolereerd.

Nakba-ontkenning blijft


Van de ontkenning als volk zijn de Palestijnen inmiddels af. Vóór deze tijd voelde een Palestijn zichzelf tegenover westerlingen vaak genoodzaakt zich Jordaniër te noemen, of een ander land waarvan hij de nationaliteit inmiddels bezat. Nu kan een Palestijn overal ter wereld zeggen dat hij een Palestijn is, en doet dat ook.


Het onderwerp van de ontkenning van de Nakba lijkt voor sommigen misschien een vreemde stap terug naar het verleden, aangezien er momenteel een zodanig ernstige situatie bestaat dat het lijkt alsof nu oude koeien uit de sloot worden gehaald. Toch is dit zeker niet het geval, integendeel zelfs.


Iedereen, die pro-Israël is doet namelijk in mindere of meerdere mate aan Nakba-ontkenning, tenzij het mogelijk zou zijn, het bestaan van Israël te verdedigen tegelijk met een afkeuring van haar ontstaanswijze.


Benny Morris, een zeer hoog aangeschreven Israëlische historicus, zelf Zionist, kiest hierin een eerlijke weg en geeft toe dat hij vindt dat de stichting van Israël de gewelddadige verdrijving van de Palestijnen door de Zionisten simpelweg waard was. Hij geeft hierbij aan, dat hij het wel heel treurig vindt voor de Palestijnen. Of dit laatste dan ook zo eerlijk is, waag ik te betwijfelen.


Door Benny Morris’ ‘New Historians’ is de discussie over de Nakba in Israël gerieflijk obsoleet geworden, ook al heeft zeker niet iedere Zionist zijn ideeën overgenomen en is de Nakba-ontkenning nog steeds wijdverbreid en hardnekkig aanwezig. In feite hoeft niemand er nu meer een mening over te hebben, erover zwijgen is minder pijnlijk. De Nakba is waar het geweten van de Israeli’s knaagt, is de nagel aan de doodskist van de Zionistische staat, en is de herinnering aan een geboorte in de zonde van een bloedbad en een landroof.

Het taboe


Juist om deze reden is het onderwerp van de Nakba-ontkenning taboe, niet alleen in Israël, waar Benny Morris het taboe tenminste een ernstige deuk heeft toegebracht, maar juist in de westerse wereld. In het overgrote deel van de wereld is de Palestijnse tragedie overigens een bekend historisch feit, zonder enige zweem van taboes. De naam Nakba is echter wat minder bekend omdat de Palestijnen dit Arabische woord door de geschiedenis heen maar zelden in hun Engelse taalgebruik opnamen.


In West-Europa kent men de Palestijnse vluchtelingensituatie op zich wel, maar wordt de vraag hoe deze ontstaan is nog volledig geblokkeerd door het taboe. Hij wordt simpelweg niet gesteld, alsof er in het westerse denkbeeld al een overtuigend antwoord op bestaat dat algemeen bekend is.


Hoe kan het zijn dat een etnische zuivering van 800.000 mensen, behorend tot een volk, waarvan iedere wereldburger inmiddels kan zien dat het genadeloos wordt overheerst, van land beroofd, in de openluchtgevangenissen wordt opgesloten die het gevolg zijn van de constructie van de Apartheidsmuur, en met bruut geweld en high-tech wapens op kansloze wijze wordt geëlimineerd, geen vragen oproept? Hoe is het gekomen dat er inmiddels een Palestijnse diaspora van 5 miljoen zielen is ontstaan, waarvan het overgrote deel nog steeds woonachtig is in vluchtelingenkampen?


Wie deze kwestie aanhaalt kan rekenen op serieuze tegenwerking. Eén van de meest essentiële taboes in Nederland, in de Verenigde Staten, en in andere landen van de westerse wereld die de discussie en daardoor ook de parlementaire besluitvorming blokkeren, is het taboe op het bespreken van de Nakba.


Wie namelijk deze etnische zuiveringen wil bespreken komt hiermee automatisch aan de ontstaansgeschiedenis van de staat Israël. En het is zeker niet de bedoeling van de beleidmakers in dit land dat Nederlanders zich op grote schaal gaan afvragen, op welke wijze meer dan vierhonderd Palestijnse dorpen van de landkaart zijn verdwenen, en hoe de namen van plaatsen massaal in het Hebreeuws werden veranderd. Kortom: wat gebeurde er in Palestina, en met de Palestijnen?


Het antwoord: de Nakba. De dader: de zionistische terreurgroepen, die na de systematische etnische zuivering van een deel van Palestina de staat Israël uitriepen, bedoeld als exclusief joodse staat. Lees: Benny Morris, zelfs zionisten erkennen hun verantwoordelijkheid voor de Nakba eindelijk.


Dit zijn feitelijke antwoorden, geen meningen. Dit is de historie van de in Nederland zo geliefde staat Israël. Dit is de reden waarom velen in Nederland moeite hebben begrip op te brengen voor het feit dat de Palestijnse kwestie van meet af aan een mensenrechtenkwestie is. Zonder een erkenning van de Nakba, kan de ‘zonde van Israël’ naar buiten toe beperkt blijven tot de bezetting, waarbij zelfs de hardnekkige weigering van Israël, in weerwil van tientallen resoluties, om die zonde ongedaan te maken, wordt getolereerd.

Belang van het doorbreken van het taboe


Wie zich echter bewust wordt van wat zich tijdens de Nakba heeft afgespeeld, ziet de wereldwijd als illegaal gebrandmerkte Israëlische bezetting in een geheel ander perspectief. Die realiseert zich dan waarschijnlijk ook dat er nooit een oplossing kan komen zonder ook het vluchtelingenprobleem op te lossen, inclusief de handhaving van het recht op terugkeer.


Het feit dat de Palestijnse vluchtelingenkampen geen eigen, zichtbare politieke vertegenwoordigers hebben, betekent zeker niet dat de gezinnen geen kinderen zullen voortbrengen die hun Palestijnse identiteit, en het recht op terugkeer naar hun eigen land zullen handhaven en nastreven. In iedere familie is de voordeursleutel van de woning in Palestina het dierbaarste bezit , en de hang naar terugkeer is een ideologie die bovendien ondersteund wordt door het internationaal recht.


Zolang de Palestijnen echter als de primaire agressors worden afgeschilderd, hetgeen één van de standaarddoelen is van de beeldvorming in de westerse media, kan de huidige situatie door het westerse publiek en de besluitvormers niet in het juiste perspectief worden geplaatst. Als het taboe op de ontstaansgeschiedenis van Israël echter doorbroken wordt, en zowel het woord Nakba als ook de betekenis ervan gemeengoed wordt is het creëren van dit vijandsbeeld plotseling een veel zwaardere opgave.


Daarom is het anno 2006 niet alleen tijd, maar juist hoog tijd, om de Nakba centraal te stellen in de discussie. De Israëlische vredesbeweging is in de huidige tijd vrijwel afwezig, hetgeen betekent dat gesteld kan worden dat de Palestijnen aan de overzijde van de illegale muur geen partner meer hebben voor de vrede, afgezien van een handjevol activisten, refuseniks, en mensenrechtenorganisaties. Het blijven doorborduren op de in 1993 in Oslo ingeslagen weg zal daarom ook blijven uitmonden in vruchteloze en eindeloze afleidingsmanoeuvres (lees:’onderhandelingen’).


De uitweg voor het conflict voor de hiermee worstelende westerling, parlementariër of burger, ligt simpel in het loslaten van de gevoeligheden en de taboes, en het kijken naar de feiten, waarna een onvermijdelijk: j’accuse zal volgen in de richting van Israël. En j’accuse begint bij de Nakba, omdat Israël anders is weggekomen met een misdaad tegen de mensheid, die sinds die tijd alleen nog met verdere soortgelijke misdaden is verergerd.. Er bestaat geen enkele valide reden, om Israël voor de gewelddadige verdrijving van 800.000 Palestijnen, met het doel hun land in te nemen en te koloniseren, vrij te pleiten.

De actualiteit van de Nakba is nog dagelijks zichtbaar in het nieuws; na de Nakba van 1948 is deze gruwelijke trend immers voortgezet in een in fasen verlopende etnische zuivering van de Palestijnen.


Iedere misdaad tegen de menselijkheid, inclusief welke begaan wordt tegen Joden, Palestijnen, of welke bevolkingsgroep dan ook, dient afgekeurd te worden. De ontkenning van welke van deze misdaden dan ook is minstens even afkeurenswaardig. Alleen met dit principe kunnen we, in deze door technologie plotseling klein geworden wereld, met elkaar verder. Ik ben me er zeer van bewust dat de gemiddelde Nederlander geleerd heeft hierbij voor de geboortemisdaad van Israël, de Nakba, een uitzondering te maken. Toch geloof ik dat men zich meer en meer zal gaan afvragen of Israël deze uitzonderingspositie werkelijk verdient.

________________

*) Het is nogal saillant, dat de eenheidsgedachte van Arabieren in deze discussie plotseling waarde heeft binnen het Zionisme, terwijl in vrijwel alle andere retoriek een eventuele Arabische eenwording juist als een groot gevaar wordt geprojecteerd. Men is zich er ongetwijfeld van bewust, dat juist de onwerkbaarheid van een deportatie van Palestijnen naar Jordanie, en de verzekering van de creatie van een nieuwe brandhaard, mogelijkheden geeft voor een nieuwe Machiavelliaanse verdeel- en heerspolitiek. Zo blijft oorlog in het Midden-Oosten gegarandeerd, en is de bezorgdheid over een eventuele eenwording weer wat gesust.

dinsdag 26 februari 2008

Gedichten omwille de vrede



Gedichten voor Palestina

Hoort het zo te zijn? (door Amal Kharkhach)
Vrede? (door Amal Kharkhach)
Verenig u (door Rachida)
Dit volk wil vrede (door Hans Mesman)
STOP!!! (door Amal Kharkhach)
De Vredestaal (door Amal Kharkhach)
Vergeef me (door Alya)
10 jaar (door Alya)
Het Lot van de Palestijnen (door Alya)
Mijn gedicht voor hen (door Siham Taybi)
Amal (hoop) (door Rashid)
Filastien (Palestina) (door Rashid)


Hoort het zo te zijn?
Hoort het leven zo te zijn?
Zonder het gevoel dat je leeft? Hoort de wereld zo te zijn?
Je laten denken dat er niemand om je geeft
Zonder een gevoel van liefdeHoort het dan zo te zijn?
Geboren om te overleven
Het enige wat je kent is pijn
Hoort het leven dan zo te zijn?
De een heeft meer dan anderen
Vertrouwen en eerlijkheid sterven uit
Moeten we dit niet snel doen veranderen?
Hoort de wereld zo te zijn?
Vecht om land en laat levens koud
Bestaat er dan geen mensenliefde meer?
Of iemand met een hart van Goud?
Horen mensen zo te zijn?
Kil, koudbloedig met een dodelijke blik
Uit zijn op het slechtste
En ons doden geeft ze een kick
Hoort de wereld zo te zijn?
Al het goede en liefdevolle vervaagd
En ik vraag me toch zo vaak af.....
Is VREDE echt zoveel gevraagd????
Amal Kharkhach.


Vrede?
Heel eenzaam en verlaten
Zittend op een overgebleven steen
Starend voor zich uit
Want nu is ze voor altijd alleen
Vragende ogen, met een trieste blik
Tranen rollend over haar wang
Al de mannen in het groen
Heel de omgeving maakt haar bang
Papa, mama, broer en zus
Waar is iedereen gebleven?
Zitten jullie soms verstopt onder het puin?
Moet ik hier in mijn eentje leven?
Waarom is de grond zo rood?
En waar zijn de huizen die er horen te staan?
Waarom zit ik hier zo verlaten?
Hoe komt het dat het zo is gegaan?
Bang en onzeker
Haar leven en hart leeg geroofd
Geen reden om nog te blijven leven
Met zoveel vragen in haar hoofd
Een kind doelloos en verlaten
Leeft nu in haar eentje voort
Gevoelig, beschadigd en verwaarloosd
En heeft nog nooit van Vrede gehoord
Nog steeds zittend op de steen
Denkend hoe ze nu verder moet gaan
Zoveel onbeantwoorde vragen in haar hoofd
Starend naar de plek waar ooit haar huis heeft gestaan.
Zuster Amal Kharkhach

Verenig u

Oh Moslims, ontwaak en zie de noodzaakmoslim, waar bent u?
oh moslims, verenig u.
Sta op, oh Arabier en doe je broeders een plezier
Sta eens op met 'n opgeheven kop
Open je ogen en zie wat er in Palestina gebeurd
Onze broeders worden vermoord en verscheurd
Dit kan niet zo langer doorgaan er moet iets aan worden gedaan
Palestina heeft ons nodig wat er nu gebeurd is overbodig
De oplossing ligt in onze handen
Bij ons, de Arabische landen
Wij moeten niet machteloos toekijken
maar onze steun en hulp laten blijken
Wij moeten vechten voor onze rechten
Wij moeten onze stem laten horen anders
gaat Palstina verloren
Wij moeten het samen opnemen tegen
het kwaad omwille van onze grond. De Palstijnse staat
Wij moeten een belangrijke taak verrichten
Palestina verdedigen is een van onze belangrijkste plichten
Wij zullen met stenen strijden om Palestina van de vijand te bevrijden.
De massale moorden stoppen we niet met woorden maar met daden
waar is de islamitische bloed? en waar is de Arabische moed?

Rachida Harmane

Dit volk wil vrede
Zie daar tussen de huizen en de bomen
De joodse tanks weer komen
Zij brengen weer veel leed en verdriet
De westerling hij begrijpt het niet
De boel staat er dagelijks in de fik
Het is maar een politiek spel, van landje pik
Maar het Palestijnse volk wil vrede
Thuis en in de straat, en vooral, een Palestijnse Staat
O ALLAH Gij hebt kennis van goed en kwaad
Laat dit volk van Palestina
Niet meer vrezen of gaan beven
Maar een eigen Staat gaan geven
kort gedicht van Hans Mesman
reageren? mesmanitree@planet.nl

STOP!!!
STOP het verdrijven van de Palestijnen uit
hun eigen thuis, hun land
Soldaten die aan een leven een einde maken
Onschuldige mensen vermoorden met hun blote hand
STOP het bloed vergieten van Palestijnen zonder machten
Duister opgewekt in levens De pijn is niet te verzachten
STOP het doden, het lijden
En gun de Palestijnen rust in het leven
Probeer je voor te stellen hoeveel mensen er naar Vrede streven
STOP het verwoesten van Palestina
Het ontnemen van mensen dromen
Gun deze mensen de ruimte
Om hun wensen uit te laten komen
STOP het oorlog voeren
En het gebruiken van Palestina als slagveld
Geef mensen hulp, hoop, steun En wees een held
STOP!! Mensen, laat het stoppen
Is het voor jullie dan geen wens?
Liefde over de wereld gespreid
En Vrede met de medemens!!
STOP!!!
Zuster Amal Kharkhach

De Vredestaal
Kinderen die er zijn geboren
Een leven lijden als in een hindernis
Ze leren te overleven
En weten niet wat Vrede is
Ze leven in oorlog
In woede angst en haat
Zonder enigszins te weten
Wat er komen gaat
Stenen gooien en streven naar Vrijheid
Naar een grond, een vrij land
Gaan en staan waar je wilt
Maar ze hebben het niet in de hand
Dag in dag uit sterven er onschuldige kinderen
Dit is toch niet normaal?
Kinderen die van niets wisten
En nog nooit hadden gehoord van een Vredestaal
In het hoofd geschoten of in het hart
Niemand kon ze te hulp schieten in nood
Ze liepen er onschuldig en onwetend
En kregen een onverwachtse dood
Mensen doet het jullie dan niets?
Kinderen en volwassenen leven in pijn
Ze weten niet hoe Vrede voelt
Terwijl wij hier alles hebben en gelukkig zijn
Hier leren we dat het leven gelukkig kan
En zij leren hoe kogels klinken
Wij lijden een normaal leven
Terwijl zij steeds dieper in de pijn verzinken

Dit kan niet langer zo doorgaan
Denk eens na, heel bewust
Gunnen we ze dan na bijna 55 jaar
Nog steeds geen rust?
Geen normaal leven op aarde
Een hart vol angst en pijn
Een pijnlijke dood
Zonder te weten hoe Vrede kan zijn
Al die kinderen lief en onschuldig
Het enige wat ze kunnen doen is smeken
Zullen we met z`n allen helden zijn?
En die mensen de 'Vredestaal' leren spreken?

Een taal van ons allemaal
Ook voor hun daar
Een taal, Vrede op de wereld
En die spreken we met elkaar.
Amal Kharkhach

Mijn gedicht voor hen
Tranen glijden langs mijn wangen,
Opeens voel ik alles om me heen hangen,
Ik ben mijn zoveelste broeder kwijtgeraakt
en mijn zusters hun mannen,
Is dit het dan waar het om draait in het leven?
Is dit het waar de macht misbruikers om geven?
Wat is dit vraag ik me voor de zoveelste keer af,
Is de wereld dan behalve wreed ook nog zo laf?
Broeders van ons die worden uitgemoord,
Niets hebben ze kunnen voor thuis kunnen
achterlaten, niet eens een woord,
Plots zijn ze verdwenen,
Zonder maar een afscheidsgroet,
Moeders wensen hun zonen nu maar
een dood die genadig is of zoet,
Wat kunnen ze nu toch anders doen?
Alsmaar blijven denken aan toen?
Wat kunnen ze doen nu ze hun laatste
druppeltje hoop verloren zijn?
Behalve het leven in verdriet en elke
seconde vervullen met pijn?
Verscheurd zijn hun harten,
Het zichzelf vergeven kunnen ze niet,
Dus blijven ze een leven lang leven
met een schuldgevoel en verdriet,
Vooral bij het terugzien van de tv-beelden
van hun vermoorde kinderen,
Want zij waren erbij maar konden het
niet verhinderen,
Gek worden ze bij het terugzien van de
begraafplaatsen van hun zonen,
En het verdriet is ze ongenadig en verscheurt
hun harten vooral bij het idee dat
hun zonen voortaan hier zullen wonen,
Begraafplaatsen zijn nu kenmerken van het
verdriet dat daar heerst,
Begraafplaatsen zijn nog het enige wat
overgebleven is van hun kinderen,
Maar de trots blijft en de onze vlag zal blijven stralen,
Ondanks al het diepe gemis,
En al die lege plekken in hun harten en huizen,
En dat het enige wat wij doen is vastklampen aan onze tv buizen,
Dus waar blijven onze plichten als moslims?
En waar blijven hun rechten als mensen?
En waar blijven de mensenrechtenorganisaties
en diens wensen?
Waren zij niet de eerste die riepen dat mensenrechten hadden?
Of zijn zij nu ook maar onbetrouwbare ratten?
Jongeren hebben nu ook maar hun dromen opgegeven,
En sommige zelfs hun leven.
Ziet de wereld dan echt niks?
Wacht de wereld dan echt nog steeds op een vredige mix?
Zien zij de toekomst dan zo kleurig in met al hun vredescontracten,
Denken zij zo dan?
Of proberen zij zo alleen hoger te komen in rang?
Of zijn ze ergens toch maar wel bang?
Laten zij daarom anderen onze zusters en broeders doden?
Is dit het wat zij noemen "de mensenrechten geboden"?
Ziet de wereld dit dan echt niet?
Of wil de wereld dit dan niet zien?
Broeders en zusters fie dien,
Zien jullie ook niks of willen jullie ook niks zien?
Wanneer zullen wij onze broeders en zusters
ook een helpende hand toereiken?
Of zullen wij ze ook maar blijven ontwijken?
Of zullen wij ze ook laten stikken?
Of zullen we dit allemaal niet pikken?
Zeg het me maar,
Zolang het maar waar is en niet zo raar,
Zullen wij de opvolgers zijn van de moordenaars?
Of zullen wij onze broeders het lichtje gunnen,
al is het maar het lichtje van een piepkleine kaars,
Wat zullen wij doen?
Stil blijven net zoals toen?
Of onze plicht tegenover onze
broeders en zusters vervullen,
En de waarheid onthullen?
Blijf jij zitten waar je nu zit?
Of denk jij, ik ga voor mijn broeders en zusters
iets doen al is het maar een gebed?
geschreven door siham taybi

Amal (hoop)
Het oog dat traant
Het hart gekerfd
Door het zionistische bederf
De ogen van Filastien, een oceaan
Verdriet, tranen als hoge golven
Waarin Filastien is bedolven
Het huis, de olijfbomen, de vader, de moeder, de zus
Niets zouden zij erven
Met wortel en al willen zij hun Amal doen sterven
Vluchtelingenkampen gevuld met jonge mensen
Een actieve vulkaan, dat elk moment haar vleugels wil uitslaan
En de herinneringen aan Saleh Iddien wil doen wederbestaan
Ya Filastien, Ya Filastien
Waar de profeten elkaar hebben ontmoet
Sayyidina Isa de uitverkoreneWerd geboren,
Waar Mohammed het gebed leiddeIn moeilijke tijden
Mosa, Yahya, Zakaria
Een teken voor alle leken
Het recht zal zegevieren
De Imaan in Allah zal alle hoeken en gaten versieren
We zijn jullie niet vergeten
Rashid

Filastien (Palestina)
Filastien, Filastien, Filastien
Dromen van kinderen verschromen
Verdriet, doet alles teniet
Het nest bedekt met doorns
De duif vervlogen
Kan hij nog wederkeren
Een kaars brandt, Vuur gloeit,
verlangen naar Al-quds bloeit
Al-quds roept ons
Haar hart bonkt, zij lonkt
Zijn wij haar vergeten
Of luisteren we gewoon niet naar haar kreten
Wortels afgesneden, pijn en verdriet
Al-quds is bezet gebied
Bloed in overvloed
Zover als het zicht
Toch is er licht
Al-quds beeft, zij leeft
Haar lippen roepen, haar ogen tranen
Wanneer, wanneer, wanneer
Is het als weleer
Jullie broeder Rashid

Vergeef me
Ik zou jullie willen helpen
Ik zou jullie willen steunen
Ik zou jullie willen ...
Het spijt menu ben ik al geen haar beter dan zij
Geen haar beter dn degenen die jullie zouden MOETEN HELPEN
Geen haar beterdan zij die jullie HOREN TE STEUNEN
Het spijt me dat ik niet veel kan doen,
dat ik jullie, Palestijnen, niet kan laten zien
hoe vaak in aan jullie denk
hoeveel ik om jullie geef
hoeveel ik jullie die zuurverdiende steun wil geven
En ik kan enkel wensen
dat met Gods hulp, incha Allah
jullie krijgen wat jullie toekomt
Maar wat me nog meer spijt,
wat het meest pijn doet
isdat al deze woorden
nu wel mooi op papier staan,
maar jullie toch geen stap verder hebben geholpen
VERGEEF ME.....
Alya

maandag 25 februari 2008

De pro-Israelpropaganda in onze schoolboeken



Schijnwerper op het Israëlisch-Palestijns conflict


Nu het Israëlisch-Palestijns conflict als een kankergezwel voortwoekert over de grenzen van het millennium heen en voortdurend culmineert in nieuwe toppen van menselijke verdwazing en bloedvergieten van onschuldigen, valt het telkens op hoe gering de achtergrondkennis van het publiek is. Nieuwsuitzendingen en actualiteitsprogramma's schijnen daar geen jota aan te kunen veranderen. Vele mensen geloven in de continuïteit, de onafgebroken joodse aanwezigheid in het Heilig Land sinds de dagen van de aartsvaders, Christus en zijn apostelen, zoals ze die kennen uit hun lessen Gewijde Geschiedenis. Hoe dan ook, dat serieuze historische informatie broodnodig is, bewijst de controverse waarin onze eigen vereniging betrokken was (is?).

Even het geheugen opfrissen. Op 12 oktober 1996 werd in Brussel een studiedag ingericht door de Vereniging Vlaamse Leerkrachten, de Vereniging Leraren Aardrijkskunde, de Vereniging Leraren Geschiedenis en Maatschappijleer en de Vereniging Leraren Geschiedenis en Maatschappelijke Vorming (beide laatste nu gefusioneerd in de Vlaamse Vereniging Leraren Geschiedenis & Maatschappelijke Vorming, de VVLG). De volumineuze documentatiemap voor de deelnemers werd in 1998 aangevuld door de brochure "Kanttekeningen bij de Israëlisch-Palestijnse Kwestie", met Ludo Abicht en Lucas Catherine als auteurs. In joodse kringen werd de brochure alles behalve positief ontvangen. Dat verergerde nog toen Eddy Boutmans, de federale Minister van Ontwikkelingssamenwerking ze in 2002 in alle scholen wilde laten verspreiden, in beide landstalen. In een vroegere Hermes werd reeds gewaggemaakt van de controverse. Hierop kwam, tot mijn stomme verbazing, geen enkele reactie van de lezers. In De Standaard van 26 januari 2002 lanceerde Mia Doornaert (barones geworden in 2003) een heftige en onbeheerste aanval tegen de brochure onder de titel "Progressief antisemitisme bestaat niet". In het artikel beschuldigt ze onze vereniging van antisemitisme en zegt: "Als de Vereniging van Vlaamse Leraren die tekst als een syllabus ,,voor beter begrip'' van de ingewikkelde situatie in het Nabije Oosten beschouwt, vraag je je af of die mensen de tekst gelezen hebben; of ze überhaupt kunnen lezen." Hierop kwamen de volgende dagen enkele lezersbrieven, onder andere van ondergetekende ("Antisemitisme en integriteit", DS, 28/01/2002), waarin ik met een citaat van Gie van den Berghe stel: "Dat bepaalde joodse kringen de brochure liever niet zien verschijnen, valt te begrijpen. Dat ze lobbyen om ze tegen te houden of te censureren, is ondemocratisch. Dat hun gestook ook nog iets uithaalt, is ontstellend. En onaanvaardbaar". Op 1 februari volgde dan een gedegen en sereen stuk van Gie van den Berghe onder de titel "Midden-Oostenconflict in Vlaanderen".*

Zionisme en zionist zijn tegenwoordig verworden tot scheldwoorden voor fervent, ongebreideld joods nationalisme en miskenning van de rechten van de Palestijnen. Over de historische betekenis, het ontstaan van de beweging en haar belangrijkste promotor Theodor Herzl (1860-1904) gaat het boek van Jeannick Vangansbeke "De vacante troon van Pilatus. Hoe joden naar Palestina kwamen (1897-1917)".1 Herzl en het ontluikend joods nationalisme moeten in hun juiste historische context begrepen worden. "We moeten beseffen dat het zionisme evolueerde, waarbij het telkens de kenmerken van de grote cultuurstromingen van de geschiedenis gewoon overnam. Begonnen als weliswaar laattijdige maar onmiskenbaar liberale nationale bevrijdingsbeweging, kwam het zionisme onder invloed van koloniale en raciale ideeën die het einde van de Belle Epoque aankondigden" (p.11).

Herzl zelf behoorde tot de Duitstalige literaire en de Europese politieke cultuur. Hoewel geboren in het Hongaarse Boedapest in 1860, koos hij voor studies in het Duits en niet in het Hongaars. Herzl kreeg een a-religieuze opvoeding. In 1891 trok hij als journalist van de "Neue Freie Presse" naar Frankrijk, het 'vaderland van de mensenrechten'. Hier werd hij in 1895 geconfronteerd met de Dreyfus-affaire die het land in twee, elkaar heftig bestrijdende kampen verdeelde. Antisemitisme was in heel Europa (en de VS) virulent aanwezig, niet alleen in Frankrijk. Het bracht Herzl, en met hem vele joodse intellectuelen, tot de overtuiging dat assimilatie van de joden mislukt was en tot mislukking gedoemd zou blijven. In 1896 schreef hij in één ruk de 219 pagina's van zijn beroemde pamflet "Der Judenstaat" (vertaald als "De Joodse Staat, essay over de moderne oplossing van de joodse vraag") dat beschouwd wordt als het ontstaan van het moderne zionisme. In 1897 werd dan in Bazel het eerste zionistische wereldcongres gehouden. Het grootste succes van de bijeenkomst waren vooral de talrijke opkomst, de internationale weerklank en de persbelangstelling voor het zionisme. Typisch is dat de stenografen van dit eerste congres zelfs geen woord Hebreeuws begrepen (p. 33). Herzl zelf en de meeste zionisten, zowel liberalen als streng-religieuzen, wezen aanvankelijk op verschillende gronden Palestina af als toekomstig thuisland. Herzl zelf volgde diverse denkpistes. Hij zag inderdaad mogelijheden via de Duitse politiek in het Osmaanse rijk (waartoe Palestina behoorde), maar begin 1902 besefte hij dat de Turken nooit een gesprekspartner voor een toekomstige joodse staat zouden worden, "zelfs niet als de zionisten de hele staatsschuld opkochten" (p. 37). Hij opteerde meer voor een Latijns-Amerikaanse of Afrikaanse oplossing in Oeganda of zelfs Kongo (waar Leopold II kolonisten zocht). Toen hij in 1904 ziek en moegestreden stierf, was er nog geen resultaat in zicht. Palestina kwam pas prominent en definitief naar voor als thuisland door de joodse steun aan de geallieerde overwinning in de Eerste Wereldoorlog. In 1917 beloofde de Engelse staatssecretaris Lord Balfour Britse steun voor het opbouwen van een joods thuisland in het Britse mandaatgebied Palestina.



Het wezenlijke belang van deze studie situeert zich op twee terreinen:

dat Vangansbeke binnen het raam van Herzls biografie de culturele achtergronden en het belang van de persoonlijke netwerken van de tijd laat zien;
zich angstvallig hoedend voor historiseren, heen en weer surfend op de rivier van de tijd, interpretaties genuanceerd naast elkander plaatst, zowel van tijdgenoten als van hedendaagse auteurs en politici.
Dit maakt het boek uiteraard niet tot licht verteerbaar leesvoer, maar wel tot vitaminerijk voedsel voor historici en zeker voor leerkrachten die het Israëlisch-Palestijns conflict op hun programma hebben.
In 1948 eindigde het Britse mandaat over Palestina. De jonge joodse staat werd onmiddellijk aangevallen door al zijn Arabische buren, met de bedoeling de joden in zee te drijven. De Arabische leiders zetten de Palestijnen ertoe aan het land te verlaten om de aanvallende legers vrij schootsveld te geven. Honderdduizenden gehoorzaamden die oproep en verlieten vrijwillig het land. Maar tegen alle verwachtingen in wist het jonge Israël stand te houden, ondanks vijandelijke overmacht en eigen inferieure bewapening. Het 'Israëlisch mirakel' bracht het land tot bloei, de 'lege woestijn' door de Arabieren honderden jaren verwaarloosd, permanent bedreigd door de haat van zijn buren. Hieruit en uit de holocaust, de moord op zes miljoen Europese joden in de Tweede Weredloorlog, put Israël zijn bestaansrecht en morele superioriteit die het toont als enige democratie in het hele Midden-Oosten, waar joden en Palestijnen in vrede samenleven (tenminste tot aan de intifada).

Dit is het joodse verhaal. Dit is het verhaal dat wij leerden uit onze handboeken. Het is een weergave van de zionistische visie, eerder dan een weergave van een historische waarheid.



De uitvoerige studie van de jonge moraalwetenschapper Lander Corluy "De strijd om het geheugen van Israël. De New Historians en het Israëlisch-Palestijns conflict"2 is in veel opzichten complementair met het boek van Vangansbeke.

Een samenleving dient soms identiteitsmythen omtrent het verleden te creëren om in het heden staande te kunnen blijven. In het geval van Israël veroorzaken de gecreëerde mythen rond het ontstaan en de geschiedenis van het land leed aan anderen, met name de Palestijnen. Door de dominantie van het zionistische discours in Israël heeft het zionisme zeer lang en zeer exclusief kunnen bepalen welke informatie, welke geschiedenis gekend diende te zijn en hoe ze gekend diende te zijn. Daardoor ging er jarenlang enkel aandacht naar het joodse lijden en waren de Israëli's blind voor de andere en de visie van de andere op de realiteit (p.38). Voor een onderzoeker stelt zich nog een bijkomend probleem: bij dit soort conflicten ontzeggen de betrokkenen aan buitenstaanders elk recht op kritiek "omdat alleen iemand van de eigen groep, iemand van binnenuit voldoende alle aspecten van de situatie kan beoordelen." Elke niet-joodse kritiek op de staat Israël werd daardoor reeds op voorhand terzijde geschoven of ongeldig verklaard. Israël gaat nog een stap verder: zelfs als men geweld gebruikt, is dit per definitie uit zelfverdediging en dus moreel verantwoord. Kritiek wordt zo andermaal reeds op voorhand ontkracht. Iedereen die het tegendeel beweert is zelf een antisemiet (p.32). Zoals onze eigen VVLG mocht ondervinden.

Deze New Historians daarentegen zijn zelf allen joodse Israëli's en hebben daarenboven aan gerespecteerde universiteiten gestudeerd waardoor hun stemmen wel echt gehoord worden. Drie van hen: Benny Morris, Avi Shlaim en Ilan Pappé vormen de kern van wat men de New Historians noemt. Zij zijn een -niet homogene- groep historici die zich vragen zijn beginnen stellen over de Israëlisch-joodse versie van hun vaderlandse geschiedenis en die een onderzoek startten naar het waarheidsgehalte van dat vaderlandse narratief. Wanneer zij hierin op manifeste onjuistheden stootten, hebben zij getracht een correcter beeld weer te geven, dat regelmatig lijnrecht staat tegenover de zionistische geschiedschrijving van de Old Historians. Door velen nog steeds als het belangrijkste werkstuk van de New Historians beschouwd is "Birth of the Palestinian refugee problem, 1947-1949" van Benny Morris, uit 1987. Dit boek kreeg in Israël en internationaal zeer veel aandacht omdat het strikt wetenschappelijke normen hanteerde en daarenboven een bijna revolutionaire inhoud had die als een schokgolf door Israël en de gehele joodse wereld ging. Morris was journalist bij de Jeruzalem Post en had in Cambridge gestudeerd, waar hij zijn doctoraat behaalde. Toen hij voor zijn krant in de jaren tachtig de Libanonoorlog versloeg, interviewde hij een aantal Palestijnen. Hij vroeg hen naar hun ervaringen tijdens deze oorlog, maar steeds opnieuw begonnen zij te vertellen over hun wedervaren tijdens de oorlog van 1948. Deze verhalen waren zo in tegenspraak met de geconsacreerde Israëlische versie van de feiten dat hij besloot onderzoek te doen naar de waarheid achter deze twee tegengestelde versies van het vluchtelingenvraagstuk. Vervolgens publiceerden in 1988 zowel Ilan Pappé als Avi Shlaim hun eerste boek. Waar Morris uitsluitend onweerlegbaar feiten- en cijfermateriaal gebruikte, brengen de twee anderen ook interpretaties bij gebeurtenissen waarvan men enkele de vorm doch niet de inhoud kent. Maar hun argumentatie is telkens zeer goed ondersteund door bijvoorbeeld het verband te leggen tussen de door hen veronderstelde zaken en latere gedragingen van beide partijen in de oorlog van 1948.

Anders dan bij ons valt de impact van dergelijke historische studies in Israël niet te onderschatten. Bij de creatie van de nationale identiteit hebben de zionistische historici steeds een zeer prominente rol gespeeld. In Israël handelt geschiedschrijving niet enkel over het verleden, maar staat centraal in de visie op het heden en op de toekomst. Geschiedschrijving speelt met andere woorden een vooraanstaande rol in de legitimering van de politiek. De New Historians kan men beschouwen als revisionisten. Zij ontkrachten een aantal vastgeankerde mythen: de David (Israël) - Goliath(Arabische wereld)-mythe, de mythe van Israël als moreel superieur land en -erg relevant- de mythe over het ontstaan van de Palestijnse vluchtelingen. Bij dit laatste punt verschillen de New Historians van mening. Morris erkent het bestaan van het beruchte Plan D, dat hij echter niet beschouwt als een blauwdruk voor de uitdrijving van de Palestijnse bevolking. Volgens Norman Finkelstein daarentegen wilden de joden een staat met zo weinig mogelijk Palestijnen en hebben ze alle mogelijke middelen gemobiliseerd om dit te bereiken, tot massamoorden in dorpen toe, om een angstpsychose te veroorzaken. Hiervan zijn geen schriftelijke bewijzen, zegt Morris. Waarop Finkelstein repliceert dat de zionisten schriftelijke neerslag hebben vermeden, omdat ze zich bewust waren van de immoraliteit van hun daden en de weerslag op het internationale forum.

Een andere 'case study': in "Israël" als moreel superieur land" voert Lander Corluy Tom Segevs aanklacht tegen de rol van het zionisme tijdens de holocaust op (p. 128-130). 'Segev geeft in zijn boek "The seventh million: The Israelis and the holocaust, 1993" aan dat vanaf 1933, dus net na het aan de macht komen van de nazi's in Duitsland, tot aan het begin van WO II er afspraken bestonden tussen de Duitse joden en de zionisten in Brits mandaatgebied enerzijds en de nazi's anderzijds. Deze afspraken -beter gekend als de havaara-afspraken- bestonden erin dat rijke joodse Duitsers uit nazi-Duitsland naar Palestina mochten emigreren, mits het betalen van eensoort emigratiebelasting aan de nazi's. ... Ook in Palestina zerlf werden de havaara-afspraken door grote delen van de bevolking afgekeurd. De zionistische leiders werden er reeds toen al van beschuldigd enkele vanuit zelfbetrokken pragmatische overwegingen te handelen. Enkel rijke Duitse joden worden toegelaten...' (p.29). Ik heb deze passage zorgvuldig letterlijk overgenomen, omdat Mia Doornaert precies dit onderdeel van Catherines bijdrage in de VVLG-brochure (p. 14) het scherpst op de korrel nam. ( Ook omdat ik zelf toendertijd het nogal moeilijk had dit te geloven en het niet kon verifiëren bij ontstentenis van betrouwbaar achtergrondmateriaal.)

Een laatste, bijzonder belangrijk voorbeeld, wegens de repercussies op de huidige Palestijnse tragedie. (En naar mijn mening: op de lange termijn ook op de Israëlische!) De Camp David II-vredesbesprekingen van 11 tot 24 juni 200, tussen Yasser Arafat en Ehud Barak, met de Amerikaanse president Clinton als bemiddelaar.

De heersende opvatting -in Israël en in een groot deel van de wereld- is dat Barak de Palestijnse onderhandelaars een historisch vredesvoorstel aanbood, dat veel verder ging dan eender welk vorig voorstel ... en dat zij dat afwezen. Barak stelde Arafat een Palestijnse staat in het vooruitzicht op 95% van de Bezette Gebieden. Ook werd er voor het eerst over het heikele onderwerp Jeruzalem gepraat.

Ik zal trachten de belangrijkste argumenten samen te vatten, op gevaar af de complexiteit van de besprekingen onvoldoende te belichten en zo in de fout van de media te vervallen. Want bij dit onderdeel (van p. 140 tot 160) is zowat elke zin belangrijk. Ondanks de "generositeit" van de voorstellen, wees Arafat ze af. Hierdoor verloor hij de steun van Clinton en alle geloofwaardigheid als staatsman. Over heel de wereld weerklonk de Israëlische versie van de feiten: Arafat had een historische kans op vrede vergooid en was dus verantwoordelijk voor het opnieuw oplaaien van het geweld. (Nota: onze eigen pers deed het blijkbaar beter; zowel in De Standaard als in de Morgen werden artikels gepubliceerd die een veel kritischere analyse brachten.) Hier begon de evolutie die voert tot de roep om nu (augustus 2003) Arafat "uit te schakelen", waarbij zelfs moord geoorloofd zou zijn! In juni 2001 publiceerden Robert Malley en Hussein Agha een artikel in de New York Review of Books, dat de Camp David-mislukking heel wat genuanceerder benaderde. Malley vooral gold als bijzonder gezaghebbend, omdat hij als speciale gezant en adviseur van Clinton het hele verloop van de onderhandelingen van nabij heeft meegemaakt.

Volgens de auteurs is een eerste reden van de mislukking het verschil in onderhandelingscultuur tussen de drie partijen (Israëli's, Palestijnen en Amerikanen).

In onderhandelingen hanteerde Barak steeds drie principes. Ten eerste stond hij zeer afwijzend tegenover onderhandelingen in kleinere "interim"-stappen, zoals die sinds de Oslo-akkoorden tot een broze vredespolitiek hadden geleid. Net omdat Barak in een eventueel alomvattend eindakkoord grote concessies van Israël voorzag, achtte hij het niet nodig zelfs maar de kleinste toegeving te doen in voorakkoorden. Dit zette de Palestijnse onderhandelaars, die voortgingen op hun vroegere ervaringen, telkens voor het blok.

Zijn tweede stelregel was dat de Palestijnen enkel een compromis zouden sluiten, wanneer ze met hun rug tegen de muur werden gedrongen: ofwel een definitief akkoord, ofwel een open conflict.

Ten derde ging Barak ervan uit dat hij een alomvattend akkoord aan een Israëlisch referendum zou onderwerpen, om zeker te zijn dat hij zijn politieke steun in eigen land niet zou verliezen.

De auteurs wijzen met beschuldigende vinger naar de achterdochtige en weigerachtige houding van de Palestijnen. Persoonlijk ben ik er altijd van overtuigd geweest dat Barak niet naar vrede streefde, omdat dat toegeven betekende aan de Palestijnen, maar wel naar het resultaat dat hij bereikte: zonder vredesakkoord vertrekken, doch de schuld voor de mislukking op Arafat kunnen werpen en zo zijn reputatie maagdelijk houden.

Dat blijkt uit wat volgt. Een jaar later publiceerde dezelfde New York Review of Books een artikel van notabene Benny Morris, de eerste van de New Historians, in de vorm van een interview met Barak. Hier werd niet serieus op de argumenten van Malley en Agha ingegaan, maar je kreeg een hele reeks beschamende clichés en vooroordelen voorgeschoteld. Zo verklaarde Barak zonder blikken of blozen dat de Palestijnen niet te vertrouwen zijn omdat ze uit een cultuur komen waarin leugens normaal zijn, anders dan in de "Judeo-Christian culture". Hoor je de "morele superioriteit" komen? Dit argument kun je nog bijna dagelijks beluisteren in interviews van 'onze correspondent ter plaatse' met Israëli's in de straat. In volgende artikels gaan de 'kritische' Morris en Barak nog verder. Ze trekken nog meer de kaart van simplismen en vooroordelen. Ze beweren niet enkel dat Malley en Agha te dom zijn om de waarheid te zien, maar daarenboven mogelijk van kwade wil en daarom de waarheid niet willen zien. "Morris en Barak hebben de waarheid in pacht en iedereen die een andere visie op de historische realiteit heeft is fout en ontkent deze waarheid enkel om propagandistische redenen" (p. 154). En hier zitten we terug bij "af", bij het begin van deze recensie.

Ook inhoudelijk was het "genereuze" voorstel van Barak voor de Palestijnen onaanvaardbaar, omdat het in werkelijkheid neerkwam op een compleet onleefbare staat, onder volledige Israëlische controle en voogdij. Maar dat kun je al terugvinden in de lijvige documentatiemap bij de VVLG-studiedag van oktober 1996, bijna vier jaar voor Camp David!

Uit plaatsgebrek beperk ik me tot deze sprekende voorbeelden. Sindsdien hebben de New Historians in Israël enorm veel maatschappelijke en politieke discussies op gang gebracht, maar buiten Israël -en zeker in België en Nederland- zijn ze vrijwel onbekend gebleven. In Israël heeft hun optreden grote praktische gevolgen gehad. Zo zijn elementen uit hun onderzoek doorgebroken in het collectieve bewustzijn en opgenomen in herwerkte schoolboeken. Hier vraag ik me echter af of Corluy hun invloed niet overschat. In zijn Besluit geeft hij toe: "De vereiste mentaliteitsverandering in de joodse staat zal niet gemakkelijk zijn: de traditie van de autonomie van de joodse gemeenschap is immers gereflecteerd in de idee van een joodse zionistische staat. ... Ten eerste is Palestina altijd een land van vele geschiedenissen geweest; het is een radicale simplificatie om het te beschouwen als principieel of exclusief Arabisch of joods. Palestina is multicultureel, multi-etnisch en multireligieus. Er is even weinig historische justificatie voor homogeniteit als er nu is voor noties van nationale of etnische en religieuze zuiverheid vandaag. Ten tweede zijn er vele takken van het judaïsme geweest die het zionistisch exclusivisme verwierpen en het belang van een staat van burgers hebben benadrukt. De logica van het zionisme heeft hen altijd overwonnen, maar ook vandaag nog is de idee levend onder Arabische en joodse individuen, die de nefaste resultaten van vandaag effectief aan die logica wijten."(p.197)

Laten we hopen dat de New Historians kunnen bijdragen om een uitweg te vinden uit dit tragisch historisch dilemma. Terwijl ik dit schrijf (21 augustus 2003) toont het tv-nieuws beelden van een uitgebrande auto: een leider van Hamas is door Israëlische raketten gedood vanuit een helikopter, als vergelding voor een moordaanslag enkele dagen geleden waarbij een Palestijnse zelfmoordenaar een bus opblies met streng-orthodoxe joden, die terugkeerden van hun gebed bij de Klaagmuur. Balans: 20 doden, onder wie verschillende kinderen. Het Stappenplan voor de Vrede is andermaal op sterven na dood. Hamas heeft reeds wraak gezworen. De moordende spiraal van geweld gaat immer voort.

1. Van Gansbeke, J., De vacante troon van Pilatus. Hoe joden naar Palestina kwamen (1897-1917), Leuven - Leusden, Acco, 2003, 107 blz.

2. Corluy, L. De Strijd om het geheugen van Israël. De New Historians en het Israëlisch-Palestijns conflict, Leuven - Leusden, Acco, 2003, 221 blz.

Jos Martens



Bibliografie

Collins, L. & D. Lapierre, O Jeruzalem. 1948 De geboorte van de staat Israël, Amsterdam-Brussel, Elsevier, 1978.

Dayan, M., Mosje Dayan. Mijn levensverhaal, Amsterdam-Brussel, 1977.

Robinson, D., Onder vuur.Israëls twintigjarige strijd om zelfbehoud, Baarn, In den Toren, 1968 - een voorbeeld van de rabiate, kritiekloze Israël-verheerlijking in West-Europa na de achtdaagse veldtocht van 1967.

Van Der Spiegel, W., De houding van de Belgische dagbladpers tegenover de Israëlisch-Arabische oorlog van 1948, licentiaatsverhandeling, K.U.leuven, 1983.

Bron: http://users.telenet.be/michel.vanhalme/nonfic219.htm